"Is het niet, dat gij de hongerige uw brood meedeelt en de armen, verdrevenen in huis brengt?"
Jesaja 58
Historie
Hoe het allemaal begon
Elim werd in 1987 als gehandicapten project gestart door Zuster J.S. (Coby) van Rossum. Nadat zij ruim 20 jaar voor de ZGG (Zending Gereformeerde Gemeenten) in Igede werkzaam is geweest als verpleegkundige, bijbelschooldocent en evangeliste, heeft zij zich het lot van de gehandicapten aan getrokken. Het eerste begin van Elim ligt zelf nog een aantal jaren eerder.
Zij vertelt in haar eigen woorden over het ontstaan van Elim :
Ik ga in m'n gedachten terug naar dat dorpje in Adum-West, waar ik nooit eerder geweest was. We waren daar met een groep studenten van de bijbelschool voor evangelisatie. Terwijl zij in het dorp van huis tot huis gingen om met de mensen te spreken, zat ik onder een mangoboom bij de rivier en las in mijn bijbeltje. Opeens was daar die tekst die tot me sprak, Jesaja 58:7: "Is het niet dat ge de hongerige uw brood meedeelt en de arme verdrevene in huis brengt. Ik begreep het niet en zei in gedachten: "Maar Heere, dat doe ik toch al jaren, zieke kinderen in mijn huis en weesjes opvangen, wat nu?"
Even later kwam een van de studenten en zei: "Weet u dat aan de andere kant van de rivier die gehandicapte meisjes wonen, waar mijn vrouw van sprak tijdens de les? Nee, dat wist ik niet. "Kunnen we er heen?" Hij zei dat dat niet kon want hun dorp had geen boot. Een uur later kwam hij terug, hij had een boot gehaald en dus stapte ik in. Ik trok veel belangstelling als de eerste blanke die dat dorp bezocht! Ik vroeg naar de meisjes en in de tussentijd vertelden we een bijbelverhaal. Toen die meisjes kwamen schrok ik, ze bewogen zich voort als kikkers, met heel kleine, vergroeide beentjes. Ik vroeg of ze al een een dokter gezien hadden. De moeder zei: "Nee, hier is toch niets aan te doen."
Toen ik weg ging zei ik dat ze me maar moesten laten weten of ze een dokter wilden zien. Onderweg naar huis dacht ik wel aan die tekst in verband met die meisjes, maar wat moest ik hiermee? Wat zou een chirurg kunnen doen in zo'n geval? Had het zin hen naar een arts te brengen?
Zo was het waarschijnlijk gebleven als God daar ook gestopt was!
Maar toen ongeveer vier weken later de kliniek-auto van Ito (medich team dat de verschillende buitenklinieken langsging) terugkwam en de meisjes op mijn stoep afleverde moest ik wel iets doen. Allereerst wat beschaving bijbrengen: ze haden nooit op een stoel gezeten, nooit op een bed geslapen, nooit een vork vastgehad. Ik was dankbaar dat ik Priscilla, Maria en Ruth in huis had, die ze in hun eigen taal wat konden leren, voor we met hen naar de orthopdische kliniek in M'kar gingen. M'kar ligt op ca. 100 km van Igede. Dat gebeurde enkele weken later. De orthopedisch-chirurg dacht dat met verschillende operaties nog wel wat verbetering mogelijk was, maar niet in M'kar, dat zou in Jos moeten gebeuren, 350 km van Igede, en iemand moest met hen meegaan om voor hen te zorgen. Daar konden we niemand voor vinden!
Dus weer bleef ik werkeloos zitten. Ik kende geen andere gehandicapten.
Ongeveer een jaar later, ik denk dat het inmiddels 1979 was, kwam die arts die de meisjes gezien had op bezoek. Hij was met z'n vader die als arts in Holland werkte. Gedurende het gesprek vroeg hij naar die meisjes, maar ik zei dat het onmogelijk was. Niemand wilde mee naar Jos.
De vader wilde proberen een orthpedisch chirurg te vragen, om vanuit Jos naar M'kar te komen voor die operaties, en dat deed hij.
Beide meisjes werden vier keer geopereerd. Na veel fysiotherapie konden ze allebei na anderhalf jaar lopen!! Bij hun terugkomst was het feest in hun dorp. Er werd een dankstond gehouden waar alle dorpelingen bij tegenwoordig waren. Het gevolg was dat daarna andere gehandicapten kwamen voor hulp.
Aan het einde van mijn contractperiode in 1987, ik werd toen 60 jaar, moest er iets gebeuren met de 10 gehandicapten die toen onder mijn zorg waren. Daar ligt de oorsprong van Elim.
Ik zie mezelf eigenlijk niet als founder. Het was in de eeste plaats God zelf, Die door ging met Zijn plannen waar ik stopte, maar dan denk ik ook aan die bezoeker, aan die chirurg, die in mijn ogen zo'n onmogelijke taak op zich nam. Ik was alleen een schakeltje in het geheel. Hoe noem je dat? Een werktuig in God's Hand?
Elim werd in 1987 als gehandicapten project gestart door Zuster J.S. (Coby) van Rossum. Nadat zij ruim 20 jaar voor de ZGG (Zending Gereformeerde Gemeenten) in Igede werkzaam is geweest als verpleegkundige, bijbelschooldocent en evangeliste, heeft zij zich het lot van de gehandicapten aan getrokken. Het eerste begin van Elim ligt zelf nog een aantal jaren eerder.
Zij vertelt in haar eigen woorden over het ontstaan van Elim :
Ik ga in m'n gedachten terug naar dat dorpje in Adum-West, waar ik nooit eerder geweest was. We waren daar met een groep studenten van de bijbelschool voor evangelisatie. Terwijl zij in het dorp van huis tot huis gingen om met de mensen te spreken, zat ik onder een mangoboom bij de rivier en las in mijn bijbeltje. Opeens was daar die tekst die tot me sprak, Jesaja 58:7: "Is het niet dat ge de hongerige uw brood meedeelt en de arme verdrevene in huis brengt. Ik begreep het niet en zei in gedachten: "Maar Heere, dat doe ik toch al jaren, zieke kinderen in mijn huis en weesjes opvangen, wat nu?"
Even later kwam een van de studenten en zei: "Weet u dat aan de andere kant van de rivier die gehandicapte meisjes wonen, waar mijn vrouw van sprak tijdens de les? Nee, dat wist ik niet. "Kunnen we er heen?" Hij zei dat dat niet kon want hun dorp had geen boot. Een uur later kwam hij terug, hij had een boot gehaald en dus stapte ik in. Ik trok veel belangstelling als de eerste blanke die dat dorp bezocht! Ik vroeg naar de meisjes en in de tussentijd vertelden we een bijbelverhaal. Toen die meisjes kwamen schrok ik, ze bewogen zich voort als kikkers, met heel kleine, vergroeide beentjes. Ik vroeg of ze al een een dokter gezien hadden. De moeder zei: "Nee, hier is toch niets aan te doen."
Toen ik weg ging zei ik dat ze me maar moesten laten weten of ze een dokter wilden zien. Onderweg naar huis dacht ik wel aan die tekst in verband met die meisjes, maar wat moest ik hiermee? Wat zou een chirurg kunnen doen in zo'n geval? Had het zin hen naar een arts te brengen?
Zo was het waarschijnlijk gebleven als God daar ook gestopt was!
Maar toen ongeveer vier weken later de kliniek-auto van Ito (medich team dat de verschillende buitenklinieken langsging) terugkwam en de meisjes op mijn stoep afleverde moest ik wel iets doen. Allereerst wat beschaving bijbrengen: ze haden nooit op een stoel gezeten, nooit op een bed geslapen, nooit een vork vastgehad. Ik was dankbaar dat ik Priscilla, Maria en Ruth in huis had, die ze in hun eigen taal wat konden leren, voor we met hen naar de orthopdische kliniek in M'kar gingen. M'kar ligt op ca. 100 km van Igede. Dat gebeurde enkele weken later. De orthopedisch-chirurg dacht dat met verschillende operaties nog wel wat verbetering mogelijk was, maar niet in M'kar, dat zou in Jos moeten gebeuren, 350 km van Igede, en iemand moest met hen meegaan om voor hen te zorgen. Daar konden we niemand voor vinden!
Dus weer bleef ik werkeloos zitten. Ik kende geen andere gehandicapten.
Ongeveer een jaar later, ik denk dat het inmiddels 1979 was, kwam die arts die de meisjes gezien had op bezoek. Hij was met z'n vader die als arts in Holland werkte. Gedurende het gesprek vroeg hij naar die meisjes, maar ik zei dat het onmogelijk was. Niemand wilde mee naar Jos.
De vader wilde proberen een orthpedisch chirurg te vragen, om vanuit Jos naar M'kar te komen voor die operaties, en dat deed hij.
Beide meisjes werden vier keer geopereerd. Na veel fysiotherapie konden ze allebei na anderhalf jaar lopen!! Bij hun terugkomst was het feest in hun dorp. Er werd een dankstond gehouden waar alle dorpelingen bij tegenwoordig waren. Het gevolg was dat daarna andere gehandicapten kwamen voor hulp.
Aan het einde van mijn contractperiode in 1987, ik werd toen 60 jaar, moest er iets gebeuren met de 10 gehandicapten die toen onder mijn zorg waren. Daar ligt de oorsprong van Elim.
Ik zie mezelf eigenlijk niet als founder. Het was in de eeste plaats God zelf, Die door ging met Zijn plannen waar ik stopte, maar dan denk ik ook aan die bezoeker, aan die chirurg, die in mijn ogen zo'n onmogelijke taak op zich nam. Ik was alleen een schakeltje in het geheel. Hoe noem je dat? Een werktuig in God's Hand?